Wordt het binnenkort onbetaalbaar om belangrijke webservers te webhosten met de juiste garanties? Of zullen veeleer de webhosting-aanbieders die de voorbije jaren te goedkoop verkocht hebben, het gelag betalen? De volle Belgische datacenters en het steeds hogere stroomverbruik zorgen in elk geval voor een opwaartse prijsdruk.
Als je zo’n 10 jaar geleden bij de eerste de beste hosting-leverancier binnenliep, dan stond je meteen oog in oog met meerdere stapelrekken vol zoemende servers – op zolder, in de kelder of zelfs meteen naast de onthaaldesk. Het belangrijkste was dat daarachter een forse en dure dataverbinding lag. De fysieke huisvesting scheen niet zo’n probleem. Vandaag is het anders. De meerderheid van de aanbieders heeft gekozen voor een professionele datacenterruimte met allerlei voorzieningen, gaande van noodstroombatterijen over koeling tot strenge toegangsbewaking. Het beschermen van servers tegen de handen van onbevoegden is allicht nog de grootste zorg. Toch zorgen stroom en koeling voor steeds meer kopbrekers. Einde van de overvloed Net voor de millenniumwissel werd er massaal geïnvesteerd in professionele datacenters. Door het ineenstorten van de marktverwachtingen – niet zozeer de markt zelf – kwam er plots erg veel capaciteit vrij. “Er was zeker een overaanbod in die periode”, herinnert zich Jan Daan Luyckx, als country manager verantwoordelijk voor de Belgische activiteiten van datacenter-aanbieder Interxion.
Volgens hem was de hype vooral gedragen door overdreven marktverwachtingen van analisten als Gartner. “Iedereen had dezelfde projecten in pipeline, die met veel plezier dubbel werden opgeteld. Het leek alsof iedereen datacenter space nodig had.” In tegenstelling tot concurrenten, beweert Luyckx, heeft Interxion zijn diensten nooit onder de kostprijs verkocht. “We hebben daardoor heel zware tijden gekend. Gelukkig konden we de lopende kosten internationaal verdelen”, bevestigt hij. Precies die dumpingprijzen hebben er volgens sommigen toe geleid dat de Belgische datacenters zeer goed gevuld zijn.
COLT heeft zijn datacenter in Nossegem tijdens de crisisjaren een tijdlang gesloten, maar besliste eerder dit jaar om de zaak te heropenen. Anderen besloten om hun infrastructuur door te verkopen aan rackspace-verkopers die steeds lager gingen bieden. “Ik heb nooit begrepen waarom sommige gebradeerd hebben naar 100 tot 200 Euro per rack”, vertelt Frans Gerbosch, zaakvoerder van de Gentse hosting-aanbieder Rack 66. De Belgische datacentermarkt was volgens hem nooit echt ‘oversized’. Zijn bedrijf is al jarenlang een trouwe afnemer van Level3, waar de fysieke voorzieningen en de beschikbaarheid van meerdere carriers een ‘ernstige’ prijs rechtvaardigen.
Steeds meer hosting-aanbieders die in de voorbije jaren te goedkoop hebben verkocht, komen volgens Gerbosch in de problemen. De datacenters verhogen hun prijzen en steeds meer aanbieders gaan hun low-end aanbod afstoten naar buitenlandse volume-aanbieders. “Bij Interxion hebben heel wat spelers hun opzeg gekregen”, weet Frans Gerbosch. “Toch blijven er nog heel veel aanbieders van goedkope housing in België en in Amsterdam”, vindt Jonas Dhaenens van Combell. Hij prijst zich niettemin gelukkig dat zijn bedrijf vooral heeft geïnvesteerd in kwalitatieve hosting met uitgebreide ondersteuning. “Wij groeien vooral in managed hosting met veel support”, zegt Dhaenens.
Stroom wordt flessenhals Jonas Dhaenens bevestigt dat de datacenters massaal hun prijzen verhogen. Toch heeft dat niet alleen – zelfs niet in de eerste plaats – met de bezettingsgraad te maken. Sommige datacenters hebben fysiek nog ruimte beschikbaar, maar zitten blijkbaar aan de limieten van hun stroomverbruik. “Die datacenters zijn nog allemaal gebouwd voor een capaciteit van 1000 Watt per vierkante meter”, weet Jonas Dhaenens. De combinatie met de stijgende energieprijzen zorgt voor een hogere kostenstructuur die de datacenters ook effectief gaan doorrekenen.
“De prijzen per Kilowattuur stijgen onevenredig, zodat een forse prijssprong onvermijdelijk is voor de contracten die ten einde lopen”, bevestigt Jan Daan Luyckx van Interxion. “Deze prijsverhoging dekt nauwelijks de kostenstijging. De stijging die we eigenlijk zouden moeten aanrekenen, zou de markt nooit aanvaarden”, verontschuldigt hij zich. Anderzijds benadrukt hij dat het datacenter in Zaventem zo is ontworpen dat een modulaire uitbreiding van de stroomcapaciteit mogelijk is. Interxion zou dus kunnen doorgroeien tot de fysieke ruimte vol is. Veel anderen kunnen dat niet en moeten bijgevolg rackspace verloren laten gaan.
Bouwplannen “Ik verwacht een kentering in de markt. Prijzen rond 400 Euro per rack inclusief stroom bestaan gewoon niet meer”, bevestigt Juan Gonzalez van Interxion. Dat bedrijf maakt er geen geheim van dat het bouwplannen koestert, terwijl ook concurrenten als Level 3 uitkijken naar extra ruimte. Dienstengigant HP zou momenteel volop in opbouw zijn. Toch regeert momenteel nog steeds de schaarste.
“Er is op dit moment genoeg vraag. Maar het ontbreekt nog wat aan moed om te betalen voor de hoge specificaties die de markt in de toekomst zal vragen. “Ik verwacht dat de banken, verzekeraars en immo-giganten binnekort gaan instappen”, zegt Jan Daan Luyckx van Interxion. Volgens hem worden er in Nederland en Duitsland grote consortia opgezet die datacenters gaan bouwen met capaciteiten tot 20.000 m².
Gaat de markt van goedkopere, minder kritieke hosting dan weer verschuiven naar eigen infrastructuren op een zwaar uitgevoerde DSL-aansluiting? “Ik zie er in elk geval weer enkele komen op een eigen netwerk”, vertelt Frans Gerbosch van Rack 66. Hij verwijst onder meer naar het Westvlaamse Real Internet Solutions (RIS). Anderen geloven niet dat het zover komt.
“Je kunt niet overal kwalitatieve connectiviteit krijgen, zeker niet de Gigabit die wij nodig hebben”, vertelt Wouter Sergeyssels, zaakvoerder van het Antwerpse Nucleus. Zijn bedrijf koos ook al enkele jaren geleden voor professionele datacenter-behuizing in Antwerpen en Brussel. Hij verwacht dat zijn klanten de prijs zullen blijven betalen en voorziet alvast geen scenario om naar een eigen infrastructuur terug te keren. “Gezonde winstmarges zorgen voor een gezond bedrijf, dat begrijpen onze klanten ook. De zeer lage aanbieders hosten in de praktijk vaak in het buitenland”, besluit hij.
Een buitenbeentje is HostBasket, dat al enkele jaren geleden investeerde in een geheel eigen datacenter in Lochristi, bij Gent. “Wij hebben de omgekeerde keuze gemaakt”, vertelt Bert Van Pottelberghe van HostBasket. Zo’n vier jaar geleden zat HostBasket bij enkele van de grote datacenters. “Door de afslanking werd er zwaar bezuinigd op mensen en het onderhoud van de infrastructuur”, herinnert hij zich. Na een reeks incidenten besloot HostBasket een eigen datacenter uit te bouwen, waar nog voldoende uitbreidingsruimte beschikbaar is. |